Koninklijk wapen en Rijkswapen
Het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden (Rijkswapen) en dat van de Koningen der Nederlanden (Koninklijk wapen) is vanaf de oprichting van het Koninkrijk in 1815 identiek. Het Koninklijk wapen wordt sinds 1907 gekenmerkt door een gouden klimmende leeuw met gravenkroon. De blauwe Achtergrond (het veld) is bezaaid met verticale gouden blokjes. De term ‘bezaaid’ geeft in de heraldiek aan dat het aantal niet vaststaat, waardoor er ook een aantal niet compleet is afgebeeld. Op het wapenschild is een Koningskroon ge-plaatst. Op een lint dat onder het wapenschild bevestigd is, staat de spreuk ‘Je Maintiendrai’.
Bij Koninklijk besluit van 10 juli 1907 (Stb. 181) werd het Koninklijk Wapen, tevens Rijkswapen, aangepast. De leeuw in het schild en de schildhoudende leeuwen droegen vóór die tijd alle drie de Koninklijke troon, maar raakten deze kwijt nu de toegevoegde purperen hermelijn gevoerde mantel, gedekt door een purperen baldakijn, een Koningskroon ging dragen.
De leeuw op het wapenschild draagt een zwaard en een bundel van zeven pijlen. De leeuw is afkomstig uit het wapen van het Huis Nassau, het zwaard en de pijlenbundel van de Statenleeuw. De Statenleeuw stond op het wapen van de Staten-Generaal tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden. De pijlen staan symbool voor de zeven provinciën en symboliseren ook samenwerking. De afzonderlijke pijlen zijn kwetsbaar, maar samen vormen ze een grote kracht.
De kroon en de mantel benadrukken de Koninklijke waardigheid van het Huis van Oranje-Nassau.